Door Ingrid Houtkooper
Kesennuma, Rikuzentakata, Kamaishi, het waren voor 11 maart 2011 plaatsnamen uit Iwate, een prefectuur in het noorden van Japan, waar de meeste mensen buiten Japan nog nooit van gehoord hadden. Helaas kwamen ze tijdens en in de nasleep van de tsunami veelvuldig in het nieuws. Rikuzentakata, een kustplaats van – toen – 23 duizend inwoners, verloor 10% van de bevolking. 1800 mensen overleefden de ramp niet en velen van hen zijn tot op de dag van vandaag niet gevonden.
We zijn bijna 12 jaar verder en de berichtgeving over deze plaatsen en de mensen die daar wonen is zo goed als verstomd. Behalve op 11 maart, dan wordt de ramp herdacht en is er weer een aanleiding voor enig nieuws.
Maar praat met NJV-lid Melany Tegelberg, één van de drijvende krachten achter de Hortus Overzee in den Helder, en ze begint over Rikuzentakata. Over de aardige mensen daar, het leed van de kinderen die één ouder of beide ouders hebben verloren, hoe Frans Langelaan 25000 tulpenbollen heeft geschonken voor de kinderen daar. En hoe ze met Hortus Overzee al jaren geld inzamelt om op een dag in Rikuzentakata een vriendschapsparkje aan te kunnen leggen. Om de mensen daar een hart onder de riem te steken.
Omdat de NJV dit jaar 65 jaar bestaat hebben we als bestuur een aantal projecten gekozen waar we in het jubileumjaar onze schouders onder gaan zetten. Een daarvan is dat we Hortus Overzee gaan helpen met geldinzameling voor dit project.
In november 2022 verbleef ik tijdelijk in Fukushima city. Rikuzentakata is vanuit daar niet heel erg ver weg, dus ik besloot om er naar toe te gaan.
Melany legde de contacten en zo werd ik opgehaald en rondgeleid door Yuki Takahashi. Hij is ondernemer, eigenaar van een bedrijf dat ambachtelijk meubels maakt en verkoopt. En geboren en getogen in Rikuzentakata. Voor de overlevenden van de ramp is het leven ook doorgegaan. Maar niet “gewoon”. Alles is anders. Vaders, moeders, kinderen, opa’s, oma’s…praktisch iedereen uit Rikuzentakata heeft iemand in de familie of vriendenkring verloren. Het grootste gedeelte van de stad is weggevaagd door de verwoestende tsunami en modderstroom die daarna alles meesleurde. We kennen de beelden maar al te goed.
Als je nu daar rondrijdt merk je er eigenlijk weinig meer van. Maar als je goed kijkt, dan zie je dat bijna alles nieuw is. Wegen, huizen, gebouwen. Hoger gelegen huizen zijn nog oude stijl en duidelijk al jaren bewoond, maar hier en daar staan kleine wijkjes van gloednieuwe huizen.
Yuki stopt bij een flatgebouw dat nog van voor de ramp was en verwoest door de tsunami. “Zie je dat bord daar? De tsunami kwam tot daar.” 14,5 meter hoog, tot en met de derde verdieping. De vierde verdieping bleef intact. Het is bijna niet voor te stellen, als mensen vertellen dat de tsunami 14 meter hoog was, maar als je voor zo’n gebouw staat wordt het ineens duidelijk. “Alle mensen uit dit gebouw hebben het gered,” vertelt Yuki. “Ze konden op tijd naar hoger gebied komen. Het gebouw laten we zoals het is, zodat iedereen het kan zien.”
Gedeelten van de stad zijn weer opgebouwd, maar niet nadat het hele gebied 10 meter is opgehoogd. Bij de kust is een muur opgetrokken van maar liefst 12,5 meter.
Enorme projecten om beschermd te zijn bij een eventuele volgende tsunami. De nieuwe huizen staan hoger, dus veiliger. Direct na de ramp zijn van containers tijdelijke woningen gemaakt. Die zie je ook her en der nog staan, als stille getuigen van hoe het leven na de ramp was. “Er woont niemand meer. Maar je zou er tijdelijk in kunnen verblijven.” zegt Yuki. Zelf leefde hij vijf maanden in een groot schoolgebouw samen met honderden andere mensen. “Als ik er aan terugdenk voel ik weemoed.” zegt hij. Ik kijk hem verbaasd aan. “Weemoed?” Dat is niet wat je zou verwachten. “Weet je, het was niet de hele tijd ellendig. Natuurlijk was er verdriet en wanhoop, maar ook heel veel eensgezindheid en saamhorigheid. We zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Kookten samen, aten samen. Dat was toch ook heel bijzonder.” Hij stopt even en zegt dan. “Dat is ook de reden denk ik dat ik er goed over kan praten. Ik heb er geen trauma aan overgehouden.” In tegenstelling tot anderen, voor wie het leven nu nog steeds wordt bepaald door de ramp.
We rijden naar het memorial park dat is opgericht ter nagedachtenis van de ramp en de mensen die daarbij zijn overleden.
Een uitgestrekt gebied, met een wit vierkant plein waarop bomen zijn geplant. En een wit pad dat naar een trap leidt zodat je op de dijk kunt staan en het kustgebied kunt overzien. Hier was ooit een groot naaldbos met pijnbomen. De tsunami verwoestte alle bomen op één na. Deze pijnboom werd het symbool voor hoop en kracht, en kreeg de naam “ippon matsu”. Helaas heeft de oorspronkelijke boom het niet gered, maar men heeft hem nagemaakt en je kunt hem zien vanuit het memorial park. Honderden kleine pijnbomen zijn geplant om het bos weer in ere te herstellen. De “Ippon matsu” steekt eenzaam hoog boven alles uit. Over vijftig jaar zullen deze kleine bomen net zo groot zijn.